WAT EEN BEGINNEND REGISSEUR WETEN MOET.......
Televisiemaken is een vreemde bezigheid. Je kunt (en moet) er heel ambachtelijk mee omgaan, maar tegelijkertijd is het erg intuïtief en erg aan smaak onderhevig. In feite moet je dus een gespleten persoonlijkheid hebben: aan de ene kant moet je gevoel hebben voor visualisatie (hoe breng ik iets op een aantrekkelijke manier in beeld) en aan de andere kant moet het over zaken gaan die mensen interesseren.
Televisiemaken doe je nooit alleen. Vaak hoor je in je omgeving: “Kijk, dat programma heb ik gedaan”. Dat zal best kloppen, maar er zijn ongetwijfeld vele anderen, die dat ook kunnen zeggen. Aan zo’n programma, hoe klein ook, hebben al gauw 20 mensen meegewerkt. Er zijn natuurlijk ook programma’s, vaak shows of dramaproducties, waar wel 150 medewerkers bij betrokken zijn. Iedereen is belangrijk! Van kabelsleper tot decorontwerper. Het is als een ketting: alle schakels moeten feilloos op elkaar aansluiten.
Belangrijk is, dat je openstaat voor iedereen, van laag tot hoog binnen het televisieproductieproces. Samenwerking maakt het werk leuk en ook makkelijk!
Feitelijk kan je het werken bij televisie onderverdelen in 4 categorieën: produceren, regisseren, redactie & technische realisatie. Eigenlijk kan je ook het onderscheid maken tussen “vóór” en “achter” de camera werken.
Bij dit verhaal ga ik van “achter de camera” werken uit. Dat neemt niet weg dat een presentator of presentatrice niet belangrijk is. Sterker nog: zij zijn degene die het programma maken, volgens de kijker dan. Natuurlijk is de taak van een presentator of acteur heel belangrijk, maar vergt een andere discipline dan “achter de camera”. Wanneer je met iemand werkt die voor de camera staat, moet je altijd zorgen dat hij of zij zich prettig voelt en niet uit zijn of haar concentratie gehaald wordt. Altijd duidelijke informatie geven aan alle betrokkenen, maar zeker aan de “host”.
Natuurlijk zijn er verschillende soorten programma’s:
- Drama- of toneelproducties zijn volgens een van tevoren vastgesteld model van feitelijke gebeurtenissen en emotionele belevingen uit het leven van mensen in beeld gebracht (“Baantjer”- “Flodder” e.a.)
- Soaps: langlopende ca. 25 minuten durende dagelijkse programma’s met een vervolg zoals “Goede tijden, slechte tijden” en “OHM”
- Sitcom: “situatie comedy” hebben geen vervolg op de vorige aflevering. Zijn komisch bedoeld en volgen vaak een bepaald gezin of ander groeps-verband. “Married with children” en “Wordt U al geholpen?”. De oorsprong ligt hierbij bij de radio
- Infotainment: programma’s met een informatief én vermakelijk karakter zoals “Peter R. de Vries”, de IQ test en het KRO programma “De Reünie”
- Entertainment: showprogramma’s met als doel de kijker te vermaken met muziek, spelletjes, interviews etc. zoals “All you need”
- Talkshow: praatprogramma met over het algemeen één gastheer of vrouw (Pauw & Witteman zijn hierop dus een uitzondering!). Ontvangt gasten in een studio of andere locatie met eventueel een weergave om de situatie duidelijk te maken
- Gameshow: Kort spelletje met wisselende gasten en vaste presentator
(“Lingo”)
- Informatief: Dit mag duidelijk zijn: een programma met een informatief karakter zoals “Kassa”
- Actualiteit: Een regelmatig (bijvoorbeeld dagelijks) terugkerend rubriek met nieuws en informatie. Vaak wordt hier gewerkt onder stress, want het moet altijd kort en bondig en met de laatste ontwikkelingen. Voorbeeld is “NOS Journaal” en “2 Vandaag”.
-Sport: Een belangrijk ingrediënt voor succes op TV met altijd hoge kijkcijfers zijn de sportprogramma’s als “Studio Sport”. RTL4 mikt ook op hoge kijkcijfers door het voetbal aan hen te binden.
- Cultuur, Kunst, Muziek & Dans: Elke publieke omroep is verplicht een gedeelte van haar zendtijd te besteden aan cultuur. Bij enkele omroepen, zoals de NPS, zijn dit aparte afdelingen. Binnen deze afdelingen worden klassieke muziekuitvoeringen, opera en operette, balletuitvoeringen geproduceerd. Vaak grote éénmalige programma’s met heel veel voorbereiding zoals het “Kerstconcert” of “Nieuwjaarsconcert”
- Documentaire: Wordt sowieso te weinig in Nederland geproduceerd.
Geeft informatie in zijn breedste vorm vaak over feitelijke gebeurtenissen. Geeft de programmamaker de mogelijkheid om zijn persoonlijke visie op de werkelijkheid te geven. Evenals cultuur vaak met lange voorbereidingstijd. VPRO & NCRV zijn in Nederland aanvoerder met prachtige televisieprogramma’s op dit gebied.
- Jeugdprogramma’s: Uiteraard programma’s die in eerste instantie gemaakt zijn voor jongeren. Vaak “pikken” de ouderen ook wel een graantje mee van dit soort programma’s.
De Disney Club was oorspronkelijk bedoeld voor kinderen tot 12 jaar, maar bij onderzoek bleek, dat veel studenten ook naar dit programma keken. “Sesamstraat” is natuurlijk het bekendste jeugdprogramma. Dit programma wordt in Nederland gemaakt onder supervisie van het Amerikaanse productiebedrijf Childrens Television Workshop. Verhaallijnen worden zeer streng gecontroleerd voordat ze uitgezonden worden.
Een programma krijgt een heel ander karakter wanneer het “live” of direct uitgezonden wordt. De programmamakers kunnen op de actualiteit ingaan; direct contact zoeken met een kijker in het land etc. Van te voren opgenomen programma’s kunnen nog gemonteerd worden, zodat alle “foutjes” eruit gehaald kunnen worden. Nadeel is natuurlijk, dat je niet actueel bent. Er is tegenwoordig ook een soort tussenweg die “live-on-tape” wordt genoemd. Het programma wordt dan opgenomen als “live”, maar wordt dus niet direct uitgezonden. Voordeel: BTW teruggave, omdat direct uitgezonden programma’s BTW moeten afdragen. Klopt: het is een krankzinnige regel uit de tijd dat Elco Brinkman nog minister was.
En natuurlijk heb je het verschil tussen 1 cameraprodukties (z.g. ENG = Elektronische Nieuws Garing) of EFP (= Elektronische Field Production) en meer-cameraprodukties. Over het algemeen kan je zeggen dat 1 cameraproducties betrekking hebben op korte programma’s of items. Er zal altijd gemonteerd moeten worden om een item of programma op de juiste lengte en met de juiste informatie te voorzien. Een ENG of EFP ploeg bestaat uit een cameraman/vrouw en een geluids- man/vrouw. Bij meer-cameraprodukties zijn veel meer mensen betrokken en spelen zich vaak in een studio af. Groot nadeel van een meer-cameraproduktie is dat het niet snel te verplaatsen is. Groot voordeel daarentegen is, dat je direct de beeldmix en de geluidsmix kan horen en zien. “Live” wordt er eigenlijk alleen met meerdere camera’s gewerkt.
Maar in welke “groep” je ook valt: elk onderwerp dat je op de buis wilt brengen moet sowieso aan een 3 criteria voldoen.
1. Er moet altijd een ACTIVITEIT te draaien zijn.
Televisie is een visueel medium. Hou dus altijd in je achterhoofd, dat een plaatje meer verteld dan duizend woorden (we weten het: het is een cliché, maar deze mag!).
2. Het moet CONCREET zijn.
Televisie is een snel medium. In een tijdsbestek van een paar minuten moet duidelijk zijn waar je het over hebt. Tegelijkertijd moet het niet oppervlakkig zijn. De inhoud van een item of programma moet dus altijd in een stellende zin van drie woorden samen te vatten zijn (de premisse). Op die manier voorkom je dat je snel en te veel gaat afwijken van waar je het over wilt hebben. Dat betekent dat je vaak dingen moet weglaten, die op zich interessant en mooi zijn. Bij een montage van een programma of item kom je vaak voor het dilemma “kill your darlings”.
3. Er moet EMOTIE inzitten.
Televisie is mensenwerk. Zelfs in een programma of item over iets puur zakelijks moet emotie zitten. Feiten kun je vergeten, een gevoel of sfeer nooit!
Om te kunnen checken of deze drie punten er altijd inzitten moet je constant de volgende punten afvragen:
- WAT wil ik vertellen met dit programma of item?
- WAAROM wil ik het vertellen?
- WAAROM ben ik ervan overtuigd dat de kijker dit wil zien?
- HOE zorg ik ervoor dat de kijker na het zien van het programma of item het de volgende dag kan navertellen?
Het mooiste is natuurlijk, dat de kijker het idee krijgt dat hij/zij het programma gezien moet hebben om niets te missen!
Televisie kan alleen gemaakt worden wanneer iedereen dezelfde “taal” spreekt.
REDACTIE
Aan de hand van een voorbeeld geven wij je inzicht in wat een redactielid zoal doet. Laten we eens uitgaan van een programma, waarbij jij als redactielid optreedt. Het betreft hier een bijv. een lifestyle programma waarbij je betrokken bent bij voorbereiding, het “draaien” en de montage. Je bent verantwoordelijk voor dit item en brengt “rapport” uit aan de eindredacteur van het programma. Hij/ zij inventariseert alle onderwerpen en zit de verschillende onderwerpen in zijn/haar ogen op de goede volgorde. Er zijn altijd meerdere redacteuren aan het werk aan één programma en soms ook aan één onderwerp. Uiteraard doe je alles in overleg met je collega’s en natuurlijk met de eindredactie.
VOORBEREIDING OP HET ITEM
1. Inventariseer onderwerpen op:
- mate van inhoudelijkheid (gáát het ergens over)
- visualisatiemogelijkheden (is het op een aantrekkelijke manier in beeld te brengen?)
- haalbaarheid (kan het binnen een aanvaardbaar tijdsbestek gemaakt worden?)
2. Screening van gasten:
- ze moeten een verhaal te vertellen hebben
- ze moeten op het scherm goed en geloofwaardig overkomen
- hou altijd een persoonlijk voorgesprek (nooit telefonisch!!), maar ga ook niet al te diep op inhoudelijkheden in. Zo voorkom je dat een gast tijdens het echte interview “gemaakt” gaat overkomen.
- maak aan een gast duidelijk dat er voor alle partijen een duidelijk belang is dat dit item gemaakt moet worden
3. Maak een opzet
- zet zo beknopt mogelijk op papier waar je item over gaat en hoe je dat in beeld gaat brengen
- bespreek deze opzet altijd met je eindredacteur
- ga ook in overleg met de itemregisseur of, indien je zelf itemregisseur bent, ga dan in conclaaf met de cameraman over de visualisering
HET DRAAIEN
1. Hou de vragen kort
- geen twee verschillende vragen in één zin stellen
2. Hou de vragen concreet
- geef de gast niet een vrijbrief voor veel te lange antwoorden
3. Luister aandachtig
- zoek naar een “high-light” in de antwoorden van de gast. Dat kan één enkel woordje zijn.....
4. Monteer in je hoofd
- wanneer je twee gasten onafhankelijk van elkaar interviewt, hou dan altijd rekening met kijkrichtingen: in je montage kun je ze dan altijd “tegen elkaar wegsnijden”, zonder dat je een “springer” riskeert
5. Tot slot
- schiet nooit teveel banden vol (“kill your darlings”): heel grof geschat komt elk vol digibandje of schijfje overeen met 1 minuut gemonteerd materiaal
MONTAGE
1. Spot aandachtig
- Noteer alles wat je aan de hand van je eerder geschreven opzet denkt te kunnen gebruiken (zowel gesproken woord als de algemene shots)
2. Muziek
- besluit je om muziek te gebruiken, zorg dan dat je voordat je gaat monteren al weet wat je gebruikt (dat monteert lekkerder en je maakt de sfeer van je item daardoor niet ondergeschikt)
3. Voice-over
- als je commentaarteksten gebruikt, moet je die in ruwe vorm al klaar hebben alvorens te monteren (zo voorkom je lengteproblemen en hou je de inhoudelijke lijn in de gaten
4. Administratie
- denk aan je produktieleider (noteer de muziekgegevens voor de
- BUMA/STEMRA en het gebruik van “vreemd” materiaal)
Dit is slechts een kleine opsomming voor het maken van een goed item of totaal programma. Een paar zaken zijn meer dan belangrijk: PASSIE, EMOTIE, LUISTEREN EN WEES KRITISCH! Als je deze 4 eigenschappen bezit, ben je al een heel eind.......
zaterdag 15 november 2008
Abonneren op:
Posts (Atom)